Header afbeelding

Medicamenteuze behandeling van diabetes mellitus type 2 - demo

Medicamenteuze behandeling van diabetes mellitus type 2 - demo

Samenvatting

Voor de behandeling van diabetes mellitus type 2 (DM2) zijn veel verschillende geneesmiddelen op de markt. De NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2018) geeft de voorkeur aan metformine, sulfonylureumderivaten (SU-derivaten) en (middel)langwerkend insuline. Als alternatief voor insuline in stap 3 komen in specifieke gevallen dipeptidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers) of glucagon-like peptide 1-agonisten (GLP-1-agonisten) in aanmerking. Overige middelen buiten het stappenplan zijn acarbose, pioglitazon en repaglinide en natrium-glucose-cotransporter 2-remmers (SGLT-2-remmers). Voor de nieuwere middelen (DPP-4-remmers, GLP-1-agonisten en SGLT-2-remmers) zijn er nog enkele onduidelijkheden over de langetermijnveiligheid.

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit artikel:
• weet u welke geneesmiddelen voor DM2 beschikbaar zijn;
• weet u welke bloedglucoseverlagende middelen de voorkeur hebben en waarom;
• kent u de eigenschappen van de verschillende bloedglucoseverlagende middelen;
• kunt u een afgewogen keuze maken voor een bloedglucoseverlagend middel.

Auteurs

Dankers, M.

Apotheker, Instituut Verantwoord Medicijngebruik, Utrecht

Dalfsen MSc, M. van

Apotheker, Instituut Verantwoord Medicijngebruik

Entreetoets

Beantwoord deze vragen voordat u het artikel gaat lezen.

1. Welke (groepen) bloedglucoseverlagende middelen zijn op de markt in Nederland?

2. >

  • Stelling I: Metformine is gecontra-indiceerd bij een creatinineklaring < 30 ml/min
  • Stelling II: Ongeveer 15 procent van de gebruikers van metformine verdraagt dit middel helemaal niet.
  • 3. Tolbutamide heeft de voorkeur boven andere sulfonylureumderivaten (SU-derivaten). Is dit juist of onjuist?

    4. In welke gevallen komt een GLP-1-agonist in aanmerking als alternatief voor insuline?

    5. Op welk orgaan grijpen de SGLT-2-remmers aan?  

    Verklarende woordenlijst
    Literatuurlijst
    • www.volksgezondheidenzorg.info. Geraadpleegd 1 mei 2018.
    • NHG-Werkgroep Diabetes mellitus type 2. NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2. Vierde (partiële) herziening. Utrecht: NHG, 2018. Zie www.nhg.org.
    • www.farmacotherapeutischkompas.nl. Geraadpleegd 1 mei 2018.
    • www.knmp.kennisbank.nl. Geraadpleegd 1 mei 2018.
    • Van Dijk R, et al. Richtlijn Voorzorgsmaatregelen bij jodiumhoudende contrastmiddelen. Ned Tijdschr Geneeskd 2008; 152: 742-46.
    • Nederlandse Internisten Vereniging (NIV). Farmacotherapie bij diabetes mellitus type 2 in de tweede lijn. 2018. Zie www.richtlijnendatabase.nl.
    • Egan AG, Blind E, Dunder K, De Graeff PA, Hummer BT, Bourcier T, et al. Pancreatic safety of incretin-based drugs – FDA and EMA assessment. N Engl J Med 2014; 370(9): 794-97.
    • Holman RR, et al. Effects of once-weekly exenatide on cardiovascular outcomes in type 2 diabetes. N Engl J Med 2017; 377(13): 1228-39.
    • Marso SP, et al. Liraglutide and cardiovascular outcomes in type 2 diabetes. N Engl J Med 2016; 375(4): 311-22.
    • Pfeffer MA, et al. Lixisenatide in patients with type 2 diabetes and acute coronary syndrome. N Engl J Med 2015; 373(23): 2247-57.
    • Marso SP, et al. Semaglutide and cardiovascular outcomes in patients with type 2 diabetes. N Engl J Med 2016; 375(19): 1834-44.
    • VWS. Regeling zorgverzekering, bijlage 2. Mei 2018.
    • Green JB, et al. Effect of sitagliptin on cardiovascular outcomes in type 2 diabetes. 2015; 373(3): 232-42.
    • White WB, et al. Alogliptin after acute coronary syndrome in patients with type 2 diabetes. N Engl J Med 2013; 369(14): 1327-35.
    • Scirica BM, et al. Saxagliptin and cardiovascular outcomes in patients with type 2 diabetes mellitus. N Engl J Med 2013; 369(14): 1317-26.
    • Monami M, Nardini C, Mannucci E. Efficacy and safety of sodium glucose co-transport-2 inhibitors in type 2 diabetes: a meta-analysis of randomized clinical trials. Diabetes Obes Metab 2014; 16(5): 457-66.
    • Zinman B, et al. Empagliflozin, cardiovascular outcomes, and mortality in type 2 diabetes. N Engl J Med 2015; 373(22): 2117-28.
    • Neal B, et al. Canagliflozin and cardiovascular and renal events in type 2 diabetes. N Engl J Med 2017; 377(7): 644-57.
    Externe bronnen
    Help en toelichting

    Beeld bij dit artikel
    Leerdoelen

    Na het bestuderen van dit artikel:
    • weet u welke geneesmiddelen voor DM2 beschikbaar zijn;
    • weet u welke bloedglucoseverlagende middelen de voorkeur hebben en waarom;
    • kent u de eigenschappen van de verschillende bloedglucoseverlagende middelen;
    • kunt u een afgewogen keuze maken voor een bloedglucoseverlagend middel.

    Samenvatting

    Voor de behandeling van diabetes mellitus type 2 (DM2) zijn veel verschillende geneesmiddelen op de markt. De NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2018) geeft de voorkeur aan metformine, sulfonylureumderivaten (SU-derivaten) en (middel)langwerkend insuline. Als alternatief voor insuline in stap 3 komen in specifieke gevallen dipeptidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers) of glucagon-like peptide 1-agonisten (GLP-1-agonisten) in aanmerking. Overige middelen buiten het stappenplan zijn acarbose, pioglitazon en repaglinide en natrium-glucose-cotransporter 2-remmers (SGLT-2-remmers). Voor de nieuwere middelen (DPP-4-remmers, GLP-1-agonisten en SGLT-2-remmers) zijn er nog enkele onduidelijkheden over de langetermijnveiligheid.

    Auteurs

    Dankers, M.

    Apotheker, Instituut Verantwoord Medicijngebruik, Utrecht

    Dalfsen MSc, M. van

    Apotheker, Instituut Verantwoord Medicijngebruik